Pleidooi voor meer vakmanschap op mbo

Om het beroepsonderwijs aantrekkelijker te maken, moet het mbo zich meer richten op vakmanschap. Dat kan bijvoorbeeld door mensen uit de beroepspraktijk vaker bij het onderwijs te betrekken, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in een rapport.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau vindt dat het imago van het mbo moet worden opgevijzeld. De kwaliteit, de organisatie en de inrichting van het onderwijs en stages kunnen beter. Het planbureau waarschuwt ervoor dat de veralgemenisering van het mbo de grootste bedreiging is voor vakmanschap. De nadruk wordt steeds meer gelegd op algemene vakken als Nederlands, Wiskunde en Engels. Doorstromers naar het hbo hebben daar iets aan, maar sommige studenten zullen hierover struikelen terwijl ze het misschien in zich hebben om goede vakmensen te worden.

Ook waarschuwt het Planbureau voor docenten die te ver van de beroepspraktijk af staan. Niet elke docent zou zich laten bijscholen, waardoor ze achterlopen op de praktijk. Terwijl juist de praktijkverhalen de jongeren enthousiast zouden moeten maken.

Er dreigt een tekort aan vakmensen omdat steeds minder leerlingen kiezen voor het vmbo, een belangrijke toeleverancier van het mbo. Ouders en leerlingen willen de hoogst mogelijke opleiding en hebben een voorkeur voor havo of vwo. De keuze voor het vmbo en mbo heeft daardoor vaak een negatieve motivatie: de cijfers waren bijvoorbeeld niet hoog genoeg voor een ander opleidingsniveau.